Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeiden de mannen van Israel tot de [14]Hevieten: Misschien woont gijlieden [15]in het midden van ons, [16]hoe zullen wij dan een verbond met u maken? 14. Dat is, Gibeonieten. Zie onder, hfdst.11 vs.19. 15. Dat is, in dit land, hetwelk ons van God gegeven is. 16. Dit was den Israelieten expresselijk verboden; Ex.23:32; Deut.7:2.